maandag 12 december 2005

waanzin en literatuur liederkerke


simplicimus

Waanzin en literatuur zijn natuurlijk altijd al hand in hand gegaan. In zekere zin Is literatuur per definitie waanzin, want wat doet een roman bijvoorbeeld anders dan er bladzijde na bladzijde op los liegen? Je kan bijvoorbeeld "oorlog en vrede" van tolstoi lezen als een normaal werk, maar als je het nagaat: al die honderden personages, al die avonturen en al die oneindig vele dialogen, die zijn één totaal verzinsel, dus eigenlijk één gigantische hallucinatie.//Uitdrukkelijk met waanzin verbonden is in de geschiedenis in ieder geval de figuur van de middeleeuwse nar, de clown aan het hof. In de middeleeuwse maatschappij waren alle mensen aan een zekere censuur gebonden, met moest voor alles respect hebben voor de heersers, de koningen en de priesters. Maar de nar werd als een gek beschouwd, dus daarom kon die dingen zeggen die anderen moesten verzwijgen. Zo bijvoorbeeld de figuur "simplicimus", een van de eerste duitse literaire werken ooit, geschreven door de 17e eeuwen grimmelhausen. Vooral leren we in dit boek dat zo'n nar absoluut geen tof leven had. Simplicimus is eigenlijk een kluizenaar, die door soldaten wordt gegrepen en die dan helemaal wordt gek gefolterd; hij wordt dagenlang opgesloten in een varkenshok, krijgt opeens erg veel eten en dan weer helemaal geen eten, en dat gaat zomaar door, net zolang tot hij helemaal gek wordt. En dàn krijgt simplicimus, eens goed gek, een narrenpak aan, en mag hij zeggen wat hij wil, tot groot vermaak van de heersende klassen.

Falstaff

Maar uit de mond van de waanzinnige komen natuurlijk woorden van grote waarheid naar boven. De waanzin heeft waarheid in pacht. Het meest illustere figuur in de hele literatuurgeschiedenis is aldus de figuur van "sir john falstaff", niet letterlijk een nar, maar wel een zeer clownesk, komisch, lichtjes krankzinnig figuur in een drietal toneelstukken van de zestiende eeuwse william shakespeare. vooral in het toneelstuk "the merry wives of winsor" is deze falstaff een gladjanus, rad van tong, die altijd achter de vrouwen aanzit. Hij is een dikke, ijdele, lafhartige ridder, die niets liever doet dan pinten te zitten pakken met een bende kruimeldieven, met geleend geld. Maar vanuit die positie van paria, van een figuur die niets te verliezen heeft, is hij ook wel net schrikbarend onafhankelijk, en spreekt hij soms zonder het zelf te beseffen angstaanjagende waarheden. Mensen zijn dan ook aanhoudende kwaad op hem, die een "berg vlees" wordt genoemd, die van zichzelf zegt "ik ben heel goed in zinken." Hier op deze foto wordt falstaff uitgebeeld door de cineast orson welles. Eigenlijk is falstaff niet strikt waanzinnig, maar alleen maar sociaal onaangepast.

Don Quichote

Een lezing over waanzin en literatuur kan natuurlijk niet voorbijgaan aan de figuur van don quichote, of voluit "de avonturen van de vernuftige edelman don quichote van la manche", een werk goeddeels geschreven in de gevangenis, en wel door de spaanse soldaat, de zoon van een coiffeur, miguel de cervantes (1547-1616). don quichote is het prototype van de waanzinnige held, op een ogenblik krijgt hij een slag van een windmolen, wat geen wonder was, want in die tijd was er in het warme spaanse dorre landschap niets anders te zien dan windmolen, en door die slag verliest don quichote zijn verstand. de uitdrukking die wij nog altijd gebruiken, dat je "een slag van de molen" hebt gekregen, dat je dus gaga bent, vindt in deze roman zijn oorsprong. Hoewel dat de figuur don quichote eigenlijk al gek was voordàt hij die molenwiek tegen zijn kop kreeg, don quichote is eigenlijk gek geworden van het lezen van teveel ridderromans. in de late 16e eeuw werden er nog steeds aan de lopende band ridderverhalen geproduceerd en gelezen, maar de schrijver cervantes vond die heldenverhalen over nobele ruiters en in nood kermende jonkvrouwen ronduit oubollig en achterlijk; en don quichote dient om die ridderromans belachelijk te maken. don quichote is een HIDALGO, dat is de àllerlaagste adellijke rang in spanje), in plaats van een helm draagt hij een papieren muts en in sommige verhalen zelfs een omgekeerde pispot op zijn hoofd en hij vecht tegen windmolens, waarvan hij denkt dat het reuzen zijn. Van rocinante denkt hij dat het een strijdros is, maar eigenlijk is het een dikke oude boerenknol. Zijn knecht sancho panza noemt hem "de ridder van de droevige figuur".//Het twééde deel van don quichote is nog krankzinniger dan het eerste deel. Het tweede deel verschijnt tien jaar na het eerste deel (1605, 1615), en daar is don quichote inmiddels een beroemd figuur geworden, en komt hij mensen tegen die hem als don quichot herkennen, en die hem aldoor met opzet voor de gek houden. Daardoor vallen waarheid en waanzin en geënsceneerde waanzin op den duur niet meer uit elkaar te houden. Shakespeares adagio "the world is a stage, and eacht must play a part", komt helemaal uit.

CITAAT pagina 663 + comment = 160 sec = 2 beelden


ROUSSEAU EN DE MODERNE WAANZIN

de middeleeuwen hebben een redelijk constructieve, organische kijk op waanzin. ieder dorp heeft zijn eigen dorpsgek, en die wordt getolereerd en in sommige gevallen ook gerespecteerd. tijdens de renaissance, waarin de ratio, het verstandelijke vermogen wordt geëmancipeerd boven volksgeloof en traditioneel geloof, dient de waanzinnige, zoals we zien bij shakespeare en bij don quiochote, als een letterkundig procédé, om, langs de omweg van de krankzinnige leugen, grote waarheden te debiteren, die anders moeilijk gezegd kunnen worden. in de achttiende eeuw begint het geloof in de ratio en in de mens-verbeterende samenleving te slabakken, met vooraan de franse filosoof jean-jacques rousseau. rousseau vindt dat een mens eigenlijk wordt geboren als een zuiver wezen, onschuldig en verstandig, maar dat hij door de verdorven samenleving crimineel of ongelukkig of leugenachtig wordt. zijn boodschap luidt daarom: terug naar de natuur! dat wil letterlijk zeggen: weggaan uit de stad, in zijn geval het verstikkende parijs, en gaan wonen op een eilandje in de bossen. maar terug naar de natuur wil ook zeggen: terug naar de onbeschaafde geest, naar de geest van de nobele wilde; en van daaruit is het maar een kleintje om met waanzin te beginnen te flirten. de romantici van de achttiende en de negentiende eeuw, volgelingen van rousseau, 

hebben de waanzin geëmancipeerd, een gek was niet langer iemand die moest worden weggestoken en vergeten, vele schrijvers en schilders maakten met opzet zeer gedetailleerde portretten van krankzinnige mensen in gestichten. de opvattingen van rousseau ontketenden op den duur de franse revolutie, die symbolisch begint zoals u weet bij de de bestorming van de bastille, een gevangenis die hét symbool was van koninklijk despotisme; een koning hoefde maar een brief te schrijven, een lettré de cachet, om eender welke vrijdenker in de gevangenis van de bastille weggegooid te laten worden; toen in 1789 de bastille effectief werd losgemaakt, zaten daar toevallig nauwelijks nog gevangenen - behalve uitgerekend de markies de sade, een totaal krankzinnige oversekste man, die zijn belangrijkste toneelstukken wat later zou komen te schrijven én regisseren IN een krankzinnigengesticht.

BURKE

rond dezelfde tijd als wanneer rousseau het "terug naar de natuur" predikt, staat er in ierland een denker overeind genaamd edmund burk (1729-1797). edmund burke introduceert het ethische begrip van "het sublieme". een kunstwerk moet niet langer worden beoordeeld op de vraag hoe mooi of hoe lelijk het is, maar wel op de graad waarin het subliem is. subliem wil dan zeggen "overweldigend", iets dat huiveringwekkend is in zijn grootsheid, iets dat ons confronteert met onze eigen grootste tekorten en onze eigen grootse angsten.

FRIEDRICH

het meest typische voorbeeld van "het sublieme" zien we hier in dit schilderij van de duister casper david friedrich, die goed bevriend was met goethe en novaties. de natuur is hier niet mooi en zeker niet schattig, maar wel ronduit verpletterend. de toeschouwer wordt geconfronteerd met zijn grenzen, hij staat aan een ravijn, en dat is griezelig, maar tegelijkertijd ook wel aantrekkelijk. de beste definitie voor het sublieme is de naargeestige, maar tegelijkertijd verleidelijke idee om in een afgrond te kijken.//de verheerlijking van het sublieme brengt met zich mee dat kunstwerken niet langer evenwichtig moeten zijn opgebouwd. kunstwerken mogen asymmetrisch zijn, onvoorspelbaar, mank. en daar ligt de hele oorsprong van alle romantische literatuur. bijvoorbeeld het verhaal van frankenstein, in de vroege 19e eeuw geschreven door mary shelley, en alle andere griezelverhalen, de zogezegde gothic novel, niét bedoeld om de lezer in slaap te wiegen, maar juist om hem de stuipen op het lijf te jagen. de waanzin schuilt achter iedere hoek, maar tegelijk is het een geniale waanzin. de gekke professor, je weet niet of hij onheimelijk intelligent is of ronduit knettergek. 

WERTHER

geen toeval dat hier ook de naam goethe viel, een goede vriend van deze schilder friedrich hier. in zijn latere leven is goethe een voorstander geworden van het classicisme, van evenwichtige literatuur, die geschoeid is op traditie, op kennis van bestaande literaire werken; maar als jongeling was hij wel mooi de auteur van het in zijn tijd meest ophefmakende brievenboek denkbaar, "het lijden van de jonge werther." het verhaal is erg simpel: een jongeman, werther, wordt tot over zijn oren verliefd op een meisje, lotte, maar die lotte is getrouwd; hun liefde is met andere woorden geheel onmogelijk, en daarom, na een honderdtal bewogen brieven te hebben geschreven aan een verre vriend, daarom ziet werther op den duur maar één uitweg, namelijk zichzelf door het hoofd schieten. voor ons lijkt dit een banaal verhaal, maar in het christelijke europa van midden de achttiende eeuw was dit een ronduit shockerende, ronduit krankzinnige gedachte; zelfmoordenaars waren eigenlijk godslasteraars, die mochten ook niet christelijk worden begraven, die moesten worden begraven in de zogenaamde "hondenhoek", en je ziet dus de vertwijfeling bij het lezerspubliek: iedereen roemde wel de prachtige natuurbeschrijvingen en de prachtige geëxalteerde emoties in het boek - maar ze konden die waanzinnige zelfmoord niet tolereren; er verschenen daarom oneindig vele parodieën op werther - waarin werther op het einde géén zelfmoord pleegt, maar bijvoorbeeld een priester wordt.

BYRON

terug in engeland, waar edmond burke het "sublieme", het "huiveringwekkende" ophemelt, is de grootste romantische flirt met waanzin die van de bij zijn leven al geheel legendarische lord byron, die eigenlijk niet zo'n heel goed schrijver was, maar die er een levensstijl op nahield die erg hard tot de verbeelding sprak - zo erg, dat als hij ergens op reis op hotel ging, dat het hotel daartegenover dan vanzelf volgeboekt geraakte - omdat mensen vanuit hun raam dan met een verrekijker door zijn ramen naar binnen zouden kunnen kijken; een echte eerste superster in het westen. zijn biografie is een aaneenrijging van waanzinnige beheptheden. zijn vader was een krankzinnig geworden alcoholieker, "mad jack" werd die genoemd. zijn vrouw mocht bijvoorbeeld niet bij hem aan tafel zitten - de verklaring die hij daarvoor gaf was dan: een vrouw die eten in haar mond steekt, dat is het lelijkste dat er bestaat! hij is dus wel een tijdlang getrouwd, maar ondertussen heetf hij openlijk een incestueuze verhouding met zijn zus. als hij in oxford gaat studeren, merkt hij dat alle studenten een eigen hond hebben als huisdier; om daar de spot mee te drijven, neemt hijzelf een ber als huisdier. Kortom, zoals een tijdgenoot het stelde: het is "mad, bad and dangerous" to know lord byron.

HÖLDERLIN

de engelse romantici, lord byron maar ook zijn vrienden keats en coleridge en shelley, die waren wel goed krankzinnig, maar in wezen waren die krankzinnig op een toffe, avontuurlijke manier. meestal hadden ze geld genoeg en konden ze wilde feesten en verre reizen organiseren. de duitse romantici waren krankzinnig op een veel meer deprimerende manier. dit omdat er in duitsland geen eenheid was, het land duitsland bestond nog niet, je had een lappendeken van kleine stadjes, die allemaal nogal militair georiënteerd waren, waar spionage hoogtij vierde en waarin iedereen netjes in het gareel moest lopen. goed voorbeeld is hölderlin, een zeer bekwaad dichter, die door zijn omgeving echter helemaal niet werd begrepen, en die dus gedichten schreef voor dovemansoren. om den brode moest hij dan maar huisleraar worden. al op redelijk jonge leeftijd belandde hij in een gekkenhuis in tubingen, wegens woede-aanvallen, lichamelijke verwaarlozing, onbegrijpelijk gestamel, ineengedoken lichaamshouding, praten tegen bomen en lachen in het midden van de nacht. daar werd hij een jaarlang behandeld, maar zonder resultaat. toen hij weer werd losgelaten, gaf men hem hooguit nog een paar jaar te leven. hij had toen wel een lang gedicht gepubliceerd, hyperion, dat door sommige toch wel als een meesterwerk werd gezien.

TOREN HOLDERLIN

bijvoorbeeld door de geletterde timmerman, ernst zimmer. die wilde zich over het genie ontfermen, en gaf hem onderdak in een toren in tuinen met zicht op de neckar - hier zou ik ook wel eens op vakantie willen… hier werd holderlin 36 jaar lang bijgehouden.


8 lijnen = anderhalve minuut
6 lijnen is een minuut…


ROGER VAN DE VELDE

1925, boom, antwerpen, palfiumverslaving, komende van pijnstillers voor zijn maagoperaties, vanaf 1961 psychiatrie en gevangenis, vaak merksplas, 


vergelijk keefman met binnendoor naar beverlo

Geen opmerkingen: