zondag 11 juni 2017

state of being, 11 juni 2017



met slechts vyf uur slaap achter de rug, toch vanmorgen niét meer terug in dromenland geraakt. het was toen negen uur smorgens. zodoende dan maar het bed uit gestrompeld - het criterium om op te staan, is voor my meestal dit volgende: op een ogenblik betrap ik myzelf erop dat ik tyd aan het verliezen ben aan waardeloze gedachten; bittere herinneringen aan vroeger, of ideeën die zich voordoen als creatief onderwyl ze, in waarheid, een nutteloos herkauwen zyn van ideeën die reeds werden afgerond; een oneindig herafspelen van één en dezelfde voze film. wat my ook wel naar beneên dreef, was het gegeven dat mollie, myn zesjarige dochter, van d'r moeder naar d'r voeten aan het krygen was; rationeel wel inziend dat zulks enkel terecht plaatsgrypt, moet ik zuiver instinctief dan toch wél voor mollie in de bres...
    aldus kwam ik slaperig ter plaatse - al betrof dit gelukkiglyk een behaaglyke soort van slaperigheid; een soort gratis verdoving. in deze hoedanigheid vermocht ik myzelf aan de eettafel te placeren, aan myn versleten laptop, om gelyk twéé columns voor de streekkrant te produceren; de eerste, editie antwerpen, op één kwartier tyds, de tweede, editie kempen, op twee uurs en een half tyd. die eerste ging over geert beullens en zyn imitaties van bart de wever, de tweede ging over wim paeshuyzen en zyn uitgevery getiteld "de onderste plank". de kinderen zaten onderwyl in het plastieken zwembadje op het zon-overgoten terras. de wereld is goed.
    wat later was ik optenief nuttig - er in geslaagd zynde, met de blote handen een levende muis te vangen, die zich meende te mogen verstoppen achter onze chauffage (is niet de eerste keer; zie op deze blog immers ook, by naêr inzien, specifiek de 19e januari van het jaar 2015.) ik diende het kleine diertje zeer stevig te omknellen; indien losjes in myn hand, zou het opnief gaan lopen, indien tàmelyk losjes in myn hand, zou het me gaan byten; uiteindelyk draaide dit erop uit dat ik deze kleine prins mickey, zonder het te willen, geheel doodgeknepen had (zie ook:"of mice and men," door john steinbeck; over een invalide jongen die in zyn zakken een muis doodknypt, onderwyl 'ie naar een zeer aantrekkelyke boerendochter staat te loeren...)(ik las niet het boek, maar zag wel de mooie film.)
    snamiddags had ik het "kot voor myn eigen". aldus kunnen voortschryven aan de guido-musical, nu aan één der laatste hoofdstukken komende, waarvan ik op voorhand wist dat dit moeilyk ging wezen, wegens inhoudelyk eigenlyk té onwaarschynlyk; my er hoe-dan-ook doorheen geduwd, hardop mompelend:"god, dit is sléchte lectuur... dit is bullshit..." - je moet érgens, op een moment, je spade de grond in steken, met herschryven nadien komt alles wel goed.
    in het boek over shelley, door richard holmes, zit ik inmiddels op bladzyde 470. in zyn jonge jaren was die shelley zeer rebels - later net zo goed, maar alleen in zyn jonge jaren was hy zeer arm..
    die vroeg negentiende eeuwse schryvers over wie we nu nog spreken (shelley, byron, keats, coleridge, southey, etc), die waren vooral, in eerste instantie, schatryk. die deên niks anders dan rondreizen, schaken en gedichten schryven. eens één keer ging shelley, rond de kerst, dekens brengen naar een paar arme gezinnen in het dorp waarvan hy, in de praktyk, de landgraaf was: hy kwam er gelyk doodziek van terug, met oogontstekingen en hepatitis. de doorsneê engelsman was STRAATARM en had met die mooie dichters niks te maken.
    (maar pas op, shelley was eigenlyk de eerste engelse marxist aller tyden.)
    
    

Geen opmerkingen: